Op het werk dwalen mijn gedachten al af naar de weg – wachtend op de avond, wanneer ik eindelijk op de fiets kan stappen en vertrekken. Alleen al de gedachte eraan geeft me vlinders in de buik. Misschien rij ik dertig kilometer, misschien honderdvijftig – ik beslis onderweg.

Dit is mijn tijd: om alleen met mezelf te zijn, om rust en vrijheid te vieren. In gedachten keer ik terug naar wat al gebeurd is, en speel ik met de vraag “wat als”. Soms sta ik even stil om te genieten van de schoonheid van de natuur, of om een paar woorden te wisselen met een onbekende.

